Maarten Loonen onderzoekt ganzen op Spitsbergen
Reinout van den BornBegin jaren 90 streek vogelonderzoeker Maarten Loonen neer in het meest noordelijke dorp ter wereld: Ny-Ålesund [ML1] op Spitsbergen. Vanuit dit voormalige Noorse mijnbouwgehucht deed hij promotieonderzoek naar het gedrag van ganzen. Door Pieter Bliek Toen ons land lid werd van de Arctische Raad kreeg de wetenschapper het beheer over het Nederlandse Poolstation. Naast ganzen, onderzoekt Loonen de effecten van klimaatverandering op flora en fauna. Dat is niet geheel zonder gevaar, want door de opwarming wemelt het in de omgeving van Ny-Ålesund [ML2] van de ijsberen. ‘Telkens als ik naar buiten stap, kijk ik eerst of er geen ijsbeer achter mijn huisje zit.’

De eerste keer dat Loonen voet op Spitsbergen zette, was in 1988. ‘Ik was daar toen om langs de hele kust ganzen te tellen. Ik studeerde biologie en wilde de interactie tussen planten en dieren bestuderen. Toen kwam ik bij de ganzen uit.’
Proefschrift over hoe ganzen succesvol zijn
In 1997 promoveerde hij aan de Universiteit Groningen met zijn proefschrift ‘Goose Breeding Ecology / Overcoming successive hurdles to raise goslings’. Hij bestudeerde toen en nu nog steeds hoe de gemeenschap in elkaar zit en hoe je als gans succesvol kunt zijn.
Om de ganzen te kunnen volgen, worden ze met een grote kleurring geringd en krijgen een unieke code. Dat gebeurt ’s zomers, als de vogels niet kunnen vliegen. ‘We kunnen ze dan als schapen bij elkaar drijven. De ouders hebben op dat moment alle grote slagpennen van de vleugels verloren. Ze hebben een maand om deze terug te laten groeien’.
Ook is dat het moment waarop de kuikens nog niet kunnen vliegen. ‘Aan de hand van ringen, die ik op afstand met een telescoop uitlas, zag ik dat sommige ganzen heel veel jongen grootbrachten en andere ganzen helemaal niet. Daar was strijd tussen. De grote families wonnen het van de kleine families en van de ganzen zonder jongen.’

Tien procent van de ganzen brengt vijftig procent jongen groot
Loonen constateerde dat 10 procent van de ganzen 50 procent van de jongen voortbrengt, terwijl 50 procent van de ganzen geen enkel jong in de volgende generatie heeft. ‘Toen heb ik een experiment gedaan waarbij ik kuikentjes, die net uit het ei kwamen, van het ene nest naar het andere bracht, waardoor ik grote en kleine families had. Wat er daarna gebeurde, paste precies in de trend die ik eerder had waargenomen. Hetzelfde gebeurt als een gans jongen verliest door bijvoorbeeld een vos. Ook dan verliezen ze hun dominantie in de groep.’
De ganzenonderzoeker deed nog tal van andere experimenten om de dominantie aan te tonen. Bij één van die experimenten maakte hij eerst een rijke voedselplek, door de ganzen met gaas buiten te sluiten. Het gaas werd op ski’s gezet, waardoor ze het hek konden wegtrekken en de ganzen hun rijke maaltijd konden bereiken.
Loonen: ‘Vooraan lopen de ganzen die gemakkelijk zijn te verjagen. Daarachter lopen de dominante ganzen, die de eerste ganzen verjagen zodra die heel snel gaan eten. De voorste ganzen aten slechts 20 procent van het gras. De dominante ganzen met kuikens aten de overige 80 procent’.
Dominante families maken gebruik van verkenners
Je hebt dus verkenners in zo’n ganzengroep. ‘De dominante families maken daar gebruik van, op zoek naar de beste plekjes. Het jaar daarop hebben ze meteen ook beter broedsucces. Zo ontstaat grote ongelijkheid tussen wie wel en wie geen jongen grootbrengt. In mijn proefschrift beschrijf ik het mechanisme achter deze ongelijkheid in de ganzenpopulatie.’
Tijdens het ganzenseizoen trekt Loonen jaarlijks naar Spitsbergen. ‘In het huisje in Ny-Ålesund kookte ik voorheen zelf. Overdag sliep ik en ’s nachts observeerde ik de ganzen. Die liepen ongestoord door het dorp.’
In 1998 werd de Nederlandse overheid lid van de Arctische Raad, om mee te kunnen praten over de toekomst van het Noordpoolgebied. Deze raad vertegenwoordigt alle landen die grondgebied in de Arctische regio hebben.

Je kunt ook als ‘observator’ tot de raad toetreden
Door ook tot de raad toe te treden, hebben andere landen de mogelijkheid om ‘observator’ te worden. ‘Niet alleen voor natuurbescherming, maar ook voor wetgeving rondom een ijsvrije Arctische oceaan. Ons land is altijd bezig geweest met internationaal recht. Daar willen wij graag over meepraten’, weet Loonen.
De raad richtte onder meer werkgroepen over biodiversiteit, vervuiling en rechten voor de inheemse bevolking op. Nederland werd gevraagd vertegenwoordigers met expertise te sturen. Het Arctisch Centrum gaf aan een stationnetje op Spitsbergen te hebben.
Loonen: ‘Zo hebben we voet aan de grond gekregen. Sindsdien wordt het Nederlandse Poolstation door de overheid betaald. Eerst kreeg ik geld van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, later van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Hierdoor kan ik sinds 1998 elk jaar naar Ny-Ålesund om onderzoek te doen.’
Loonen is op Spitsbergen als de kuikens uit het ei komen
‘De periode dat de kuikentjes uit het ei komen en leren vliegen, duurt 2 maanden. Dan ben ik op Spitsbergen om gegevens te verzamelen en ontvang ik andere wetenschappers. Ik heb de rol van ‘station leader’. Ik ben hier altijd met 2 studenten en 5 andere mensen die jaarlijks komen. Toen we de status van onderzoeksstation kregen, moesten we van de beheerder van het dorp gezamenlijk eten. Dit in verband met het aanvoeren van voedsel en het afvoeren van afval’, vertelt de ganzenonderzoeker.
Ny-Ålesund was tot 1968 een kolenmijn. Er gebeurden keer op keer ongelukken. Loonen: ‘De laatste keer stierven daarbij in de mijn tientallen mensen. Door een explosie werd de ingang ervan geblokkeerd. De mensen stierven door koolmonoxide’.
De mijn was een Noors staatsbedrijf. In het Noorse parlement werd een discussie over het mijnongeluk gevoerd. De regering was van mening dat hier niet te moeilijk over gedaan moest worden. De mijnwerkers werden immers goed betaald. Het parlement was het daar echter niet mee eens, waardoor de regering onverwacht viel. Dat gebeurde midden in de nacht. De situatie was zo vergelijkbaar met de Nacht van Schmeltzer in Nederland. Om een daad te stellen, besloot de nieuwe regering de mijn onmiddellijk te sluiten.

Ny-Ålesund is het noordelijkste dorpje op aardw
Met zijn ligging op bijna 79 graden noorderbreedte is Ny-Ålesund het noordelijkste dorp ter wereld. Maar door de golfstroom zijn de klimatologische omstandigheden redelijk mild. Loonen: ‘Het Noorse dorp heeft een rijke geschiedenis in poolonderzoek. Vanuit Ny-Ålesund vloog als eerste een zeppelin over de Noordpool naar Alaska’.
Na het sluiten van de mijn was er geen doel meer voor de 36 huisjes in het dorp. Vanwege de noordelijke ligging is het wel een interessante locatie. Toen is er gestart met onderzoek naar satellieten, die rond de aarde cirkelen en iedere keer over de noordpool komen. Vanwege dat onderzoek is ook een vliegveldje aangelegd.
Later wilde de Noorse regering er een onderzoeksdorp van maken. Meerdere landen, die waarnemer werden in de Arctische Raad, vestigden onderzoeksstations in Ny-Ålesund. De Noren hebben de logistiek en onderzoeksfaciliteiten gecentraliseerd en bevorderen internationale samenwerking. Er mag enkel natuurwetenschappelijk onderzoek worden verricht. Dit om politieke beïnvloeding te voorkomen. ‘We mogen niet de Nederlandse vlag hijsen’.
Atmosferisch onderzoek
Een voorbeeld van samenwerking is atmosferische onderzoek. Op de berg staat een station dat 256 componenten in de lucht meet, waaronder het CO2-gehalte. Dat moet je ver bij de industrie vandaan meten. We zien op Spitsbergen dezelfde trend in toename van CO2 als in Hawaï.’
De ganzenonderzoeker heeft met eigen ogen de effecten van klimaatopwarming op de archipel in de Noordelijke IJszee gezien. ‘De temperatuur is sinds 1980 met gemiddeld 4 graden gestegen. Toen ik op Spitsbergen aankwam, kon ik het ijs van de gletsjers horen vallen. Nu de gletsjers zich tot 5 kilometer van het dorp hebben teruggetrokken, hoor je iet meer’.
‘De gletsjers waren toen heel hoog en steil aan de voorkant’, gaat Loonen verder. ‘Nu zijn ze veel dunner[ML3] . De 5 gletsjers die in de fjord uitkomen, trekken zich jaarlijks met 300 meter terug. De laatste jaren waren er plekken waar het terugtrekken in een jaar tijd zelfs 750 meter bedroeg’.

De fjord bevriest veel minder vaak
Ook bevriest de fjord veel minder. Tot 2007 kon je over het ijs naar de overkant lopen. Dat is daarna in geen enkel jaar meer gebeurd. En doordat het water van de fjord niet geheel meer bevriest, zendt het warmte en waterdamp uit. Voorheen lag er nog een deksel van ijs overheen.
Waterdamp is als broeikasgas ongeveer even sterk als CO2, maar dat staat buiten alle modellen omdat het heel lokaal weer kan uitregenen. Waterdamp speelt echter wel een grote rol in de opwarming van het Arctisch gebied. Dit effect is bijna even groot als het verdwijnen van het albedo-effect zeggen glaciologen.
Als gevolg van de opwarming, smelt de sneeuw 3 weken eerder en gaan de ganzen 2 weken eerder broeden. ‘Daarom ga ik nu 2 à 3 weken eerder naar Spitsbergen. Toen kwam bij mij ook de gedachte op om te kijken wat ik zelf kan meten aan effecten van de opwarming.’
Meting van de inesectenpopulatie
De eerste effectmeting die Loonen deed, had betrekking op de insectenpopulatie. Niemand daarvoor was op het idee gekomen om die meerjarig te volgen. ‘Aanleiding was een interview met een Noor die zei door een mug te zijn gestoken. Dit terwijl hier oorspronkelijk geen muggen waren. Op Spitsbergen bevriezen ’s winters alle meertjes tot op de bodem. Steekmuggen hebben daarom geen overlevingskans.’
De insecten worden met behulp van een zeepoplossing in een bakje met een netje erboven gevangen. ‘Zeep verandert de oppervlaktespanning van het water. De insecten verdrinken dan. Samen met 2 studenten stoppen we de insecten in buisjes. Daarna determineren we ze met behulp van kunstmatige intelligentie. Niet alleen de soorten, maar ook de aantallen komen er zo uit. We treffen alleen dansmuggen aan. Steekmuggen heb ik nog niet gevonden. Laag bij de grond vang ik ook hele dikke vliegen. Die zijn weer belangrijk voor vogels, zoals de sneeuwgors die op Spitsbergen jongen grootbrengt.’

Opvallend is dat er als gevolg van klimaatverandering in plaats van meer juist minder insecten zijn dan je in eerste instantie zou verwachten. ‘Dat komt door het zogeheten icingeffect’, verklaart Loonen. ‘Door de opwarming is niet alleen de gemiddelde temperatuur hoger, ’s winters zijn er nu ook momenten waarbij de temperatuur boven nul uitkomt en het flink regent. Bij herbevriezing ontstaat er een laag ijs over de sneeuw en het land’.
De eerste keer stierf de helft van de rendierpopulatie
De eerste keer dat dit icingeffect optrad, stierf de helft van de rendierenpopulatie. De dieren konden niet meer bij hun voedsel komen. Dat was in 1994. Doordat de rendieren stierven, hadden de poolvossen ineens heel veel voedsel. In 1995 waren er daardoor heel veel vossen met jongen. Deze aten op hun beurt de ganzenkuikens op. Loonen: ‘Ik heb stukken geschreven over hoe zo’n klimaatongeluk in de voedselketen doorwerkt’.
Tegenwoordig komt icing veel vaker voor. Tegelijkertijd is de winter door de opwarming ook twee maanden korter, waardoor de rendieren op hun vetreserves kunnen overleven.’ Dat de rendierenpopulatie na dat klimaatongeluk toch niet helemaal meer herstelde, komt volgens de ganzenonderzoeker door het gebrek aan korstmossen. ‘Doordat de rendieren na hun herintroductie de korstmossen hebben weggegeten, hebben ze in de winter nu minder voedsel.’
Een andere reden, naast het al besproken icing-effect, waarom de soortentoename van flora en fauna als gevolg van klimaatopwarming ‘tegenvalt’, is de geïsoleerde ligging van de Arctische eilandengroep. ‘Het bijzondere aan Spitsbergen is dat het midden in de oceaan ligt. Het duurt voor warme soorten daardoor veel langer om Spitsbergen te bereiken. Drieduizend kilometer over zee is een heel ingewikkelde afstand. Zeker voor insecten.’

Er zijn ook plantensoorten uit warmere gebieden
Toch zijn er wel degelijk nieuwe plantensoorten uit warmere gebieden. Dat zijn de planten die zich makkelijk verspreiden, doordat ze bijvoorbeeld drijvend zaad hebben of zaad dat door de lucht wordt getransporteerd. Zulke planten worden inmiddels wel gezien.
Met behulp van tientallen camera’s, die her en der staan opgesteld, volgt Loonen ook de insecten- en vogelpopulatie. ‘Op het moment dat er iets langs vliegt, nemen de camera’s dat op en vertelt kunstmatige intelligentie welk beest het is en hoeveel het er zijn,’ legt hij uit. ‘Soms wordt er bij een wolk meeuwen een foutje gemaakt. Als 2 meeuwen precies achter elkaar vliegen, wordt dat als 1 meeuw met 4 vleugels gezien.’
Loonen verzamelt ook poepjes van zeevogels om te kijken wat ze hebben gegeten. ‘Dat doen we met DNA-technieken. Dan kunnen we zien dat de ouders een ander dieet gebruiken dan de jongen. We hebben gezien dat het voedsel in het zeewater snel verandert. Marine biologen noemen dat Atlantificatie. Door de opwarming komen er steeds meer Atlantische invloeden en steeds minder Arctische invloeden. Dat maakt dat de soortensamenstelling in het water sneller verandert dan op land’.
Specifiek onderzoek naar ganzenkeutels
De poolonderzoeker doet daarnaast specifiek onderzoek naar ganzenkeutels. Deze zijn een lekkernij voor rendieren. ‘Ganzen produceren om de 10 minuten een keutel. Dat is telkens een pakketje van 4 gram half verteerd voedsel’.
Ganzenkeutels zijn in moskeutels en graskeutels onder te verdelen. Ganzen met jongen eten voornamelijk gras en alleenstaande ganzen hoofdzakelijk mos. ‘We hebben 25 keutels in het veld uitgelegd. Acht keer 2 vakjes met graskeutels en 2 vakjes met moskeutels, dichtbij elkaar. Van de graskeutels waren er na twee dagen 24 verdwenen en van de moskeutels maar eentje. Dit maakt voor mij duidelijk waarom voedselkwaliteit voor rendieren en ganzen zo’n grote rol speelt.’
Voedselkwaliteit is eigenlijk de reden waarom ganzen naar het noorden trekken. ‘Voorjaarsgras heeft namelijk het hoogste eiwitgehalte’, verklaart Loonen. ‘Doordat planten minder eiwitten bevatten dan vlees moeten de ganzen heel erg selecteren op het eiwitgehalte.’

Via Schotland en Noorwegen naar Spitsbergen
Via Schotland trekken de ganzen eerst naar Noorwegen om zich daar aan het malse gras tegoed te doen. Daarna trekken ze door naar Spitsbergen. Hier leggen de ganzen hun eieren die uitkomen als het voorjaar begint en er voldoende voedsel voorradig is.
Loonen: ‘Op Spitsbergen bloeien de grassen ook minder vaak. Bloeiend en lang gras bevat minder eiwitten en is voor ganzen minder aantrekkelijk. De reden dat er tegenwoordig zoveel ganzen in Nederland zijn, is het gevolg van de stikstofproblematiek. Door bemesting heeft het gras een hoog stikstofgehalte en door beweiding blijft het kort. Veel ganzen hebben ontdekt dat het gras in ons land goed blijft en dat ze niet meer naar het noorden hoeven te vliegen. Daarom zijn er hier ’s zomers tegenwoordig meer brandganzen dan op Spitsbergen.’
Als gevolg van de opwarming wordt Spitsbergen vaker dan voorheen door ijsberen bezocht. De ganzenonderzoeker: ‘Sinds 2000 neemt het aantal waarnemingen rond het dorp toe. We zitten nu op 27 dagen van de 60 dat ik daar ben.’ Als oorzaak geeft Loonen het smeltende zee-ijs aan de noordkant van Spitsbergen aan. ‘IJsberen komen aan land omdat ze hier best veel dingen kunnen eten. In de fjorden zitten ringelrobben en baardrobben. Daarnaast zijn de beren ook begonnen met het eten van ganzeneieren. In 2022 hebben ze alle eieren opgegeten. Er bleef geen nest meer over’.
IJsberen kregen diarree van eiwitten
Doordat ijsberen gewend zijn vet te eten, hebben ze een speciaal enzym dat dit vet afbreekt en in energie omzet. ‘Wij zouden aan zo’n vet dieet doodgaan. Een ei bestaat uit eiwit. In het begin zorgde dat voor grote diarree. Dan zag je een flats van een vierkante meter aan diarree liggen.’
Een ijsberenjong gaat twee jaar met z’n moeder mee om te leren waar hij het voedsel moet vinden. ‘Ze leren dat als er niets te vinden is, ze naar het noorden moeten zwemmen totdat ze het ijs tegenkomen. Het ijs had zich in een paar jaar tijd zover teruggetrokken dat een jong de rand niet kon bereiken en naar Spitsbergen terug zwom.’
Het steeds verder terugtrekkende ijs maakt dat er steeds meer ijsberen op Spitsbergen rondlopen. ‘De beren maken telkens rondjes. Ze trekken via de fjorden weer naar het noorden. Dat is een patroon. We zien ijsberen die in de zomer 3 keer langs Ny-Ålesund komen. Ze doen dat om elkaar uit de weg te gaan. IJsberen komen elkaar het liefst niet tegen’.

Eens per drie jaar meer jonge ijsbeertjes
‘Eens in de 3 jaar hebben we ook meer jonge ijsbeertjes. Afgelopen jaar hadden we een ijsbeermoeder met 2 jongen en een met 1 jong. Een andere ijsbeer was net van z’n moeder weg en moest nog veel leren. Deze was levensgevaarlijk en is daarom doodgeschoten. De statistieken laten zien dat er jaarlijks 3 ijsberen worden doodgeschoten omdat ze mensen aanvallen. Eens per 3 jaar komt iemand bij een ijsberenongeluk om het leven .’
Een incident dat Loonen met een ijsbeer meemaakte, was in 1986 in Canada. ‘Ik was alleen op pad toen er 50 meter voor me een ijsbeer uit de struiken kwam. Met mijn geweer schoot ik een knaller af die vlak voor de beer explodeerde. De beer ging niet weg maar bleef rustig zitten. Met mijn radio heb ik toen hom hulp geroepen waarna we de ijsbeer durfden te verjagen.’
Op Spitsbergen wist Loonen tot nu toe altijd op tijd weg te komen. ‘Afgelopen seizoen was ik met een groep Noorse studenten op een broedeiland, toen er een ijsbeer met 2 jongen kwam aangezwommen. We hebben heel hard gegild. De ijsbeer vertrok’.
Groep Duitse onderzoekers ontsnapte ternauwernood aan ijsbeer
Doordat deze beer jongen had was ze bedachtzaam. Maar een groep Duitse onderzoekers, die deze zomer door een ijsbeer werd beslopen, kon nog net met bootjes wegkomen. ‘Dat is die beer die later is doodgeschoten toen hij twee mensen aanviel. Deze beesten zijn niet bang meer en lopen dwars door de knallers heen’.
De regel is dat als een beer op minder dan 30 meter in je buurt komt, je moet schieten om te doden. Verdoven duurt te lang. De regels zijn nu verder aangescherpt. Je mag niet zonder team het dorp uit en er moet altijd iemand met een geweer en een knalpistool mee die niet aan het onderzoek meedoet, maar rondkijkt. IJsberen zijn erg slim. ‘Ik heb een keer meegemaakt dat we een beer tegenkwamen, toen we de top van een heuvel bereikten. We zijn al omkijkend snel naar onze boot teruglopen. De ijsbeer leek niet te volgen. Maar toen we in het bootje stapten. kwam de beer de hoek omzwemmen. Hij had een omtrekkende beweging gemaakt.’
De ijsberen komen soms ook het dorp inwandelen. ‘Als ik ’s morgens naar buiten loop, kijk ik eerst links en rechts om me heen. Een stukje verderop, kijk in nog een keer goed, want er kan zomaar een beer achter het huisje zitten. Dat is iedere ochtend routine’.

Bij het eerste ongeluk met een ijsbeer, stopt de onderzoeker
‘Die angst is goed en moeten we cultiveren. Als zich ooit een ijsberenongeluk met een van mijn medewerkers voordoet, is dat het moment om te stoppen. De veiligheid van mijn medewerkers is van groter belang dan van het onderzoek.’
Komend voorjaar hoopt Loonen voor het 36e jaar naar Spitsbergen te gaan. Door zijn kennis heeft hij een bepaalde status verworven. ‘Voor de mensen ben ik de zwaluw die de zomer brengt. Ah, we hebben de ganzen gezien, dan komt Maarten ook. Door de jaren heen heb ik veel vrienden gemaakt en prachtige samenwerkingen tot stand weten te brengen.’
Voor zijn verdiensten is de ganzen- en poolonderzoeker onderscheiden als officier in de Orde van Oranje-Nassau. ‘In januari word ik 65. Ik hoop nog een aantal jaar met mijn onderzoek door te kunnen gaan, op deze prachtige plek.’
[ML1]Dit is de Noorse schrijfwijze. Als je geen rondje op de A zet, schrijf je het als Ny-Aalesund[ML2]Dit is de Noorse schrijfwijze. Als je geen rondje op de A zet, schrijf je het als Ny-Aalesund[ML3]vanaf de voorkant gezien lopen ze langzamer op, maar het blijft een beetje verwarrend waarom ik het weglaten beter vind.
Voeg weerverteller.nl toe aan het startscherm van je telefoon
Mis ook deze verhalen niet:
Tweede doorkijkje naar de winter: signalen tegenstrijdiger geworden
Extreme mariene hittegolf Grote Oceaan geeft zacht wintersignaal
Warme luchtlaag boven poolgebied straks geheime wapen winter?
Aanwijzingen ‘kansrijkere’ winter dringen in modelberekeningen door
Volg ons ook op facebook en X!
Jouw foto op Weerverteller.nl?
Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller










