De hoop op een bijzondere winter is nog niet verdwenen

Foto boven: Tijdens de sneeuwperiode in februari 2021 - Reinout van den Born

De winter leeft nog steeds in Nederland. Ook na 12 ‘mislukkingen’ op rij zijn er nog altijd miljoenen mensen die naar de wintermaanden toeleven. En hopen op een langere periode met vorst en sneeuw. Meer en meer tegen beter weten in, dat wel.

Ieder jaar, als de augustusmaand halverwege is, zie ik de eerste zoekopdrachten naar ‘winterverwachting’ weer in mijn lijstjes verschijnen. Eerdere verhalen, over winters van voorgaande jaren, duiken dan ineens weer op in de overzichten van meest gelezen verhalen. Er wordt een behoefte zichtbaar aan informatie over de komende winter. Een informatiebehoefte die in de weken daarna alleen maar verder lijkt te groeien.

Tijdens de sneeuwperiode in februari 2021 - Reinout van den Born
Tijdens de sneeuwperiode in februari 2021 - Reinout van den Born

We hadden alles weer voor de boeg

Als kind al ging dat bij mij precies hetzelfde. Als de langste dag geweest was, keerde het gevoel. Vanaf dat moment speelde de winter die achter de rug was geen rol meer. We hadden ‘alles weer voor de boeg’. Het vooruitkijken naar de komende winter kon beginnen.

Advertentie

Nu waren de tijden toen natuurlijk wel behoorlijk anders. Een kriebel in de buik met betrekking tot de naderende winter had vaker dan nu recht van spreken. Waar moet je in deze tijd nog op hopen als er aan winterweer van enige importantie nauwelijks meer iets over lijkt?

Ik ben een winterkind, altijd geweest. Door storm en sneeuw in het weer terechtkomen. Dat gebeurde als 7-jarig kind in de winter van 1976. Eerst beleefden we als drie jonge broertjes de storm van 2 op 3 januari 1976 bij opa en oma in Nunspeet. Toen ik daarna aan mijn opa vroeg of ik ergens iets over het weer kon lezen (ik was de leesvaardigheid nog maar net machtig) legde hij dagblad Trouw op tafel. En las ik het weerbericht van weerman Hans de Jong.

Levenslange interesse

Hij schreef over sneeuw, mogelijk later in de periode. Sneeuw was de tweede pijler onder mijn interesse voor het weer. Voor sneeuw konden ze me toen al uit bed halen. Ik bleef daarna lezen en een levenslange interesse voor het weer was gewekt. Het zou mijn roeping worden.

Het was wachten op mijn eerste ‘grote winter’. Die kwam in 1979. Wat een avontuur. Sneeuwstormen, ijzige kou, ijzel, dooiaanvallen die steeds weer mislukten, verwachtingen die keer op keer moesten worden omgegooid en alle belevenissen buiten de deur die er bijkwamen. Van het begin tot het einde was het één groot jongensboek. Bijna alles van die winter kan ik me nog herinneren. Hij is het baken geworden, waaraan alles daarna is afgemeten.

Advertentie

Door één ding was ik toen, als 10-jarig jongetje, al gefascineerd. Hoe was het toch mogelijk dat die ene winter, in zijn eentje, qua stromingspatroon zo afweek van al die andere winters er omheen? Welke factor of factoren was of waren het die maakten dat de in andere winters zo gebruikelijke zuidwestelijke winden in de winter van dat jaar ineens uitbleven?

Ik kon de antwoorden niet vinden

Overal zocht ik naar antwoorden op die vraag, maar ik kon ze toen niet vinden. De vraag bleef echter ook in de jaren daarna onverminderd aan me knagen. Er volgden meer winters die opvielen. December 1981 bracht sneeuw en vorst, de winter van 1985 kwam ook met beide op de proppen, maar in 1986 en 1987 waren het vooral de veel ‘drogere’ oostenwinden die het beeld bepaalden. Met hogedrukgebieden boven Scandinavië. Datzelfde kon van de winters van 1996 en 1997 worden gezegd. Opvallend was daarbij dat ze steeds in setjes voorkwamen.

Na de millenniumwissel werd het allemaal minder. In 2003 scoorden we nog een aardig koudegetal, maar duurden de vorstperioden al niet zo lang meer. Ook het vijftal winters van 2009 tot en met 2013 liet nog aardige perioden zien. Waarbij de winter van 2010 en ook de decembermaand van dat jaar door noordelijke stromingen werden gedomineerd, die heel veel sneeuw brachten. Op bepaalde momenten was het strooizout in Nederland zelfs op.

De vorstperiode in de winter van 2012 was een uitbijter in een seizoen dat eigenlijk als één van de zachtste ooit de boeken in was gegaan, als die twee weken met strenge vorst er niet ineens tussendoor waren gekomen. In 2013 sneeuwde het in de winter weer vaak.

Sneeuw tijdens de kerstdagen van 2010 - Reinout van den Born
Sneeuw tijdens de kerstdagen van 2010 - Reinout van den Born

Koud weer is ook nu nog mogelijk

Daarna werd het nog stiller. In 2017 en 2018 (‘Beast from the East’) waren er nog perioden met vorst, maar die zetten nauwelijks meer een score neer. Wel hadden we in december 2017 nog een mooie periode met sneeuw.

De laatste vorst van enige importantie deed zich in de winter van 2021 voor, midden in de coronatijd. Het was de ideale combi, met een sneeuwstorm als inleiding en daarna een week zonnige vorst. Tot grootse prestaties bleek de winter echter ook toen niet in staat. Wel werd bewezen dat koud weer ook nu nog mogelijk is, als de wind maar lang genoeg uit de juiste hoek waait en de voorgeschiedenis een beetje meewerkt.

Klimaatverandering alleen kan niet de schuldige zijn

De teloorgang van de winter in Nederland is de afgelopen 10 tot 15 jaar te hard gegaan om alleen op het conto van klimaatopwarming te worden geschreven. De temperaturen zijn weliswaar hard gestegen in Europa, maar niet alleen door het versterkte broeikaseffect. Er is meer gebeurd. Zo zijn de zuidwestelijke winden gedurende de winters gemeengoed geworden. Stromingen vanuit de vroegere winterhoeken komen vrijwel niet meer voor. En, laten we wel wezen, ook vroeger werd het in Nederland met een zuidwestenwind niet koud.

De vraag wat er in een winter zou gebeuren, als noordoostelijke stromingen wel weer eens zouden domineren, blijft knagen. Is het ook de opwarming van het klimaat op aarde die de oorzaak is van het vrijwel wegvallen van ‘winterse stromingen’ gedurende de wintermaanden? Of zijn onze winters vrijwel verdwenen doordat we die stromingen – om wat voor reden dan ook – gedurende de wintermaanden al een tijdje niet meer hebben gezien? Is dat toeval, of hebben we het hier over een structurele verandering? Niemand kan dat nu met zekerheid zeggen.

Alleen door seizoensverwachtingen te maken, ontdek je het

De enige manier om dit te ontdekken, is op zoek te gaan naar al die factoren die samen het verschil maakten en maken. In het verleden en nu. De factoren, die bij het ‘anders’ laten uitpakken van stromingspatronen, tijdens al die bijzondere seizoenen die buiten het ‘normale’ vielen en vallen, een rol speelden en spelen. Met als doel ze vroegtijdig te ontdekken en de invloed ervan op het naderende seizoen te proberen te voorzien. Dit ontdek je alleen als je een poging doet om je te bekwamen in het maken van seizoensverwachtingen.

Voor iedere winter maak ik al minstens 20 jaar een verwachting, die ik ook publiceer. Met analyses daarbij, in het voortraject, tijdens de winter en als een vorm van evaluatie ook daarna. Steeds met het doel om ervan te leren. In de aanloop naar de winter levert dat onderzoek een aantal verhalen op, in de fase waarin ik alle factoren, die mogelijk van invloed zijn, probeer te vinden en te begrijpen. Niet iedereen zit daar op te wachten, maar dit is hoe het gaat. Je kunt al die verhalen in de opsomming onder dit artikel terugvinden.

Een ijzige ochtend in februari 2012 - Reinout van den Born
Een ijzige ochtend in februari 2012 - Reinout van den Born

Tegen eind november, dit jaar op de 22ste (17 uur op deze site), pak ik alle stukken op en probeer er een zo goed mogelijk winterverwachting van te maken. Het doel daarbij is het stromingspatroon van de drie wintermaanden daarna zo goed mogelijk te voorzien. Klopt het beeld, dan ben ik blij. Klopt het beeld niet, dan probeer ik te begrijpen waarom het anders is gegaan en of dit was te voorzien. En gaat het fout, dan ben ik de eerste om dat te onderkennen en pas ik de verwachting aan.

Het moet mogelijk zijn de ‘afwijkende’ seizoenen eruit te pikken

Ik geloof dat het mogelijk moet zijn om, in de aanloop naar de hoofdseizoenen (de winter en de zomer), dominante factoren te onderkennen, die als drijver achter de drukverdeling in die seizoenen (soms) boven de grilligheid van het weer uitstijgen. Misschien niet altijd – het ene jaar is anders dan het andere – maar wel geregeld. Het doel daarbij is die voor de afwijking van het ‘normale’ verantwoordelijke factoren te benoemen, hun invloed op de waargenomen afwijkingen vast te stellen en er een uiteindelijk een seizoensverwachting mee te maken.

Ook denk en hoop ik dat er de komende jaren nog eens een winter zal zijn waarin de wind wel vaker dan de afgelopen 12 jaar uit de ‘verboden hoek’ waait. Dat zal het moment zijn waarop we kunnen uitvinden of een langere koude periode in de winter echt niet meer mogelijk is.

Voeg weerverteller.nl toe aan het startscherm van je telefoon

Mis ook deze verhalen niet:

Volg ons ook op facebook en X!

Jouw foto op Weerverteller.nl?

Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller

Advertentie