De meteorologische herfst is begonnen en de eerste verhalen over de komende winter poppen op. Het wordt een ‘horrorwinter’, was al te lezen. Of minder spectaculair: ‘de koudste winter van deze eeuw’. Daar is toch minder voor nodig.
Onduidelijk in die verhalen was op welke manier ze tot stand waren gekomen. Het waren verwachtingen, gebaseerd op niets. Een poging om ze van een onderbouwing te voorzien, miste volledig. Dus was ook niet na te gaan of de redenatie hout sneed.
Seizoensverwachtingen omstreden
Seizoensverwachtingen zijn hoe dan ook omstreden. Vooral die voor de winter brengen af en toe flinke emoties met zich mee. Zelf maak ik al minstens 20 jaar ieder jaar een winterverwachting. Redelijk vaak met succes, maar ook weleens niet. De verwachting voor de winter van 2022 was wel de wildste. Ik verwachtte een koude winter met langdurige perioden met winterweer. Een beetje op de manier waarop dat in de legendarische winter van 1963 was gegaan. Maar dan wel in de moderne tijd, binnen het kader van het moderne weer in transitie.
Die vergelijking met de winter van 1963 had ik beter niet kunnen maken. Die stootte veel mensen in het veld tegen de borst, die die winter nog hadden meegemaakt. Het ging helemaal mis. Nog voordat de decembermaand voorbij was, zag ik al dat het niet ging gebeuren. Ik gooide de verwachting om en kwam met de juiste versie voor het vervolg. Maar de fout was al gemaakt en wordt me door sommigen nog altijd nagedragen. In mijn werk daarna kan ik het voor hen niet meer goed doen, ‘want voor die winter van 2022 had hij het helemaal fout’.
Vallen en opstaan
Het maken van seizoensverwachtingen is een kwestie van vallen en opstaan. Gebruik maken van nieuwe onderzoeken, het steeds weer proberen. Leren. Het is een stroming in de meteorologie die aan draagvlak wint, maar in Nederland nauwelijks voet aan de grond krijgt. Het KNMI was er in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog drukker mee dan nu. Op dit moment wordt iedere poging eigenlijk bij voorbaat al als statistisch onbetekenend afgedaan.
Andere gerenommeerde meteorologische instituten houden zich er wel mee bezig, zoals de NOAA in Amerika, de DWD in Duitsland, de MetOffice in het Verenigd Koninkrijk en Meteo France in Frankrijk. Ook in andere landen, zoals Spanje, Canada en Japan is het uitgeven van verwachtingen voor de lange termijn zeker geen halszaak. Er lijken hoe dan ook aanknopingspunten voor dit type verwachtingen te zijn. De vooruitgang is onmiskenbaar en in de weermarkt wordt de behoefte aan dit doort verwachtingen alleen maar groter.
Grotere kans dan anders op SSW
Genoeg geklaagd. Wat kunnen we nu al over de komende winter zeggen? Nog niet veel. Een paar dingen misschien. Zo weten we dat er tijdens de winter op de Grote Oceaan een La Niña aan de gang zal zijn. Een koude zeestroom langs de evenaar in het zeegebied tussen Zuid-Amerika aan de ene en Australië en Indonesië aan de andere kant.
Zo’n la Niña winter is potentieel interessant omdat de kans op een verstoring van de poolwervel boven het Noordpoolgebied erin wat groter is dan anders. Het lijkt erop dat het optreden een SSW, een plotselinge opwarming de stratosfeer boven de Noordpool (waarbij de poolwervel instort) nog de enige kans is om serieus winterweer naar Nederland te krijgen. De laatste keer dat dit gebeurde was tijdens de prachtige vorstperiode in februari 2021.
Een ander ding dat we weten is dat de QBO, een straalstroom hoog in de atmosfeer boven de evenaar, die in iets meer dan 2 jaar tijd twee keer van richting verandert, de komende winter in zijn westelijke fase zit. Dat is interessant, omdat de zonnevlekkencyclus tegelijkertijd richting zijn maximum gaat. Onderzoek heeft recent nog weer eens aangetoond dat die combinatie de kans op een verstoring van de poolwervel tijdens de komende winter eveneens vergroot.
Winter zuidelijk halfrond als voorbeeld
Wat dat betreft mag de net voorbije winter op het zuidelijk halfrond als voorbeeld dienen. Ook boven de Zuidpool speelde zich daarin (en speelt zich daarin nog steeds) een SSW af. Uitbraken van kou vanaf het ijscontinent hebben tijdens die winter alle drie de ten zuiden van de evenaar aanwezige continenten bereikt. Zo begon de winter in het zuiden van Zuid-Amerika bijzonder koud, waren er uitbraken van kou die helemaal tot in het noorden van Australië doordrongen en kende een land als Zuid-Afrika in het binnenland meerdere sneeuwsituaties
Kijken we naar de vroege modelberekeningen voor de winter, dan laten die voor Noord-Amerika een patroon zien zoals dat bij een La Niña winter hoort. Voor Europa wordt nog uitgegaan van een drukverdeling die bij ons een zachte winter oplevert. Met weliswaar veel hogedruk, maar op een relatief zuidelijke positie. En wel zo dat in ons deel van Europa een zuidwestelijke wind overheerst. Ook al worden oceaanstoringen wel vaak uit de buurt gehouden.
Kracht van de poolwervel
Interessanter zijn de vroege berekeningen voor de kracht van de poolwervel, gedurende de winter. Zeker voor de eerste helft wordt een relatief zwakke poolwervel verwacht, eigenlijk in alle berekeningen die we hiervoor beschikbaar hebben. Die zwakke poolwervel zouden we ook al een groot deel van deze herfst moeten zien. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit op dit moment ook al zo is. In de tweede helft van de winter zou de poolwervel dan wel op stoom moeten komen. En dat zou de kans op winterweer in die periode heel klein maken.
Voorlopig is de winter echter nog ver weg en kan er veel veranderen. Het duurt dan ook nog wel even voordat de echte winterverwachting verschijnt. Die volgt pas eind november.
Verder lezen:
Volg ons ook op facebook en X!
Jouw foto op Weerverteller.nl?
Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller