Zeespiegelstijging en stormopzet: hoe 4 millimeter een verschil maakt
Reinout van den BornHet tempo waarmee de zeespiegel stijgt, wordt in het kader van klimaatverandering steeds belangrijker. Zeker voor een land als Nederland waarvan de dichtstbevolkte delen zich in belangrijke mate beneden het zeeniveau bevinden.
Niet alleen voor onze mogelijkheden om zo laag te wonen, de grondwaterstand te reguleren en het overtollige water buiten de deur te kunnen houden, is die zeespiegelstijging van belang. Ook tijdens stormen speelt het stijgende water een rol. Een extra waterlaagje van 4 millimeter per jaar lijkt niet heel indrukwekkend, maar iedere 10 jaar is dat toch al 4 centimeter en iedere honderd jaar zelfs 40 centimeter.

Wat is de invloed van zeespiegelstijging op stormopzet?
En hoe werkt dat tijdens stormen? Dan wordt het water van de Noordzee, vooral als we met een noordwesterstorm te maken hebben, tegen de Nederlandse kust opgezet. De vraag is dan of die opzet in hetzelfde tempo stijgt als de zeespiegel in ruste?
Stel je voor: het is herfst, de lucht kleurt grauw, de wind trekt aan en vanuit het noordwesten nadert een flinke storm. Het wordt een windkracht 10 – geen zeldzaamheid in oktober. Hoge golven rollen over de Noordzee en beuken tegen onze dijken, duinen en stormvloedkeringen. Het water wordt opgestuwd, metershoog. Meteorologen noemen dit de stormopzet – een tijdelijke verhoging van het zeeniveau onder invloed van de kracht van de wind.
Maar dit jaar begint de storm een tikje hoger
Maar dit jaar begint de storm een tikje hoger. Niet doordat hij heviger is of doordat de luchtdruk lager is. Maar doordat de zeespiegel zelf alweer 4 millimeter is gestegen. Het lijkt een onbeduidend getalletje en is niet meer dan een muntje dik. En toch: het is precies dat kleine beetje extra dat elke stormopzet vanaf een net iets hoger niveau laat beginnen.
Vorig jaar haalde dezelfde storm een waterstand van 2,50 meter boven NAP. Dit jaar komt diezelfde storm komt tot 2,504 meter. Dat is een klein verschil, zou je denken. En dat klopt – op korte termijn. Voor wie morgen wil gaan wandelen op de dijk, maakt het nauwelijks uit.
Maar geeft het eens tijd
Maar geef het tijd. Stel je voor dat er elk jaar 4 millimeter bij komt. Na 25 jaar is dat 10 centimeter. Na een mensenleven – 100 jaar – zijn we 40 centimeter hoger gekomen. En dát is genoeg om het verschil te maken tussen ‘veilig achter de dijk’ en ‘overstroming’.
Want onze dijken, dammen en stormvloedkeringen zijn gebouwd met een bepaald uitgangspunt, van hoeveel water ze aankunnen en ook hoe vaak. Als de basis, waarop de stormopzet rust, steeds hoger komt te liggen, dan komt ook die opzet omhoog en komen we vanzelf dichterbij het punt waarop ‘extreem’ ineens niet meer zo zeldzaam is. En telt elke millimeter.
Steeds een sterkere zeewering
Daarom werken waterbouwers, meteorologen en beleidsmakers in Nederland dag in dag uit aan scenario’s, verbetering van modellen en dijkversterkingen. Want hoewel die paar millimeter per jaar ons niet direct uit bed houden, bouwen ze wel naar een nieuwe werkelijkheid toe. En naar een Noordzee die iedere keer een klein beetje dichterbij komt, storm na storm.
Dus de volgende keer dat je de wind hoort loeien en de zee ziet schuimen, als het weer eens herfst is een storm op de kust beukt, denk dan even aan dat muntje van 4 millimeter. Want zelfs de hoogste golven begonnen ooit… met een heel klein beetje extra water.