Maandverwachtingen in 1947: experimenteren met het onbekende

Foto boven: Dat er deze weel winterse buien zouden vallen, hadden we al een tijdje geleden voorzien - Nely van Frankenhuyzen

De 30-daagse, een 10-daagse, een modelbespreking, een analyse van het weer of een seizoensverwachting. We kijken er tegenwoordig niet meer van op. Ook vandaag staat hij weer op Weerverteller.nl: de nieuwe 30-daagse (+).

Advertentie

Ook rond de Tweede Wereldoorlog waren ze al te lezen, toen gemaakt door het KNMI. Ons nationale weerinstituut timmerde behoorlijk aan de weg met de lange termijnverwachtingen. En ook toen leverden die al veel discussie op. Eerder deze week beschreven we op deze tijd al de ophef die ontstond rond de verwachting voor de winter van 1939. Toen het KNMI een zachte winter had verwacht, en in december de vorst kwam, brak een brede maatschappelijke discussie uit. Het zou in deze tijd ook zomaar kunnen.

Dat er deze weel winterse buien zouden vallen, hadden we al een tijdje geleden voorzien - Nely van Frankenhuyzen
Dat er deze weel winterse buien zouden vallen, hadden we al een tijdje geleden voorzien - Nely van Frankenhuyzen

Bijzonder artikel

In 1947 probeerde het KNMI nog steeds grip te krijgen op het verwachten van het weer over lange periodes. Prof. dr. S.W. Visser, destijds een toonaangevend meteoroloog, schreef erover in een bijzonder artikel in het tijdschrift AO (Algemene Onderwerpen). De vraag: ‘Is weervoorspellen op lange termijn mogelijk?’, stond centraal. Visser liet in 15 pagina’s zien hoe complex deze onderneming was.

Hij beschreef twee benaderingen die toen (en nog steeds) werden gebruikt:

  1. De ‘analoge’ methode: verbanden leggen tussen weerpatronen in ver uiteenliggende gebieden (teleconnecties). Bijvoorbeeld de invloed van de noordoostpassaat op de Atlantische Oceaan: was die passaat sterk, dan kregen wij een zachte winter en Scandinavië een koude. Was hij zwak, dan gebeurde juist het omgekeerde.

  2. De statistische methode: zoeken naar herhalende patronen, zoals een droogtecyclus van 27 maanden.

Maar niet alle verbanden werkten. Zelfs in 1947, toen de koudste winter en de warmste zomer ooit werden gemeten, kon niemand de oorzaken daarvan verklaren. ‘Soms spelen er factoren mee die we simpelweg niet kunnen voorzien’, schreef Visser. ‘Onder zulke omstandigheden kun je beter niets verwachten dan iets onverantwoords’.

Hoop, scepsis en weerstand

Net als nu waren de meningen verdeeld. Optimisten zagen de mogelijkheden van lange-termijnverwachtingen en geloofden dat ze een waardevolle aanvulling waren. Sceptici twijfelden aan de betrouwbaarheid, en een derde groep vond het simpelweg onzin. Opmerkelijk is dat het KNMI in die tijd juist bij de optimisten hoorde, terwijl het instituut tegenwoordig veel kritischer is over het nut van deze verwachtingen.

Visser wees er bovendien op dat veel populaire ‘wijsheden’ weinig waarde hadden. Van maanstanden tot diergedrag en voorspellingen in de Enkhuizer Almanak: ‘Het zijn niet meer dan wilde gissingen’, stelde hij.

Tegelijk bleef Visser overtuigd dat de wetenschap vooruit kon. Hij zag een duidelijke scheiding tussen dagelijkse weersverwachtingen – met waarnemingen en fysica – en lange-termijnverwachtingen, waarbij het vooral ging om trends en grote verbanden. Details? Die moesten we daarin achterwege laten.

Een wereld van verschil, maar toch hetzelfde

75 jaar later is er veel veranderd. Computermodellen hebben onze mogelijkheden enorm vergroot. Waar vroeger maandenlang met tabellen werd gewerkt, kunnen we nu met één druk op de knop simulaties draaien die weken vooruitkijken. Toch zijn de basisprincipes hetzelfde gebleven. De korte termijn is het domein van details en precieze berekeningen. De lange termijn gaat nog steeds over trends, teleconnecties en grote patronen.

Maar de uitdagingen van nu zijn anders. Een groot vraagteken hangt boven de invloed van klimaatverandering. Verbanden die decennialang leken te kloppen, worden opeens minder betrouwbaar. Wat doet de opwarming van de aarde met cycli zoals de passaatwinden of de invloed van de oceaanstromingen? Het antwoord beginnen we nog maar te geven.

Blijven proberen

Wat we wel weten is dit: zonder experimenteren kom je nergens. Het KNMI van 1947 durfde een sprong in het diepe te maken. Met vallen en opstaan bouwden ze de basis voor de verwachtingen die we nu dagelijks gebruiken.

En wij? Wij blijven het ook proberen. Want net als toen, is het verwachten van het weer nooit perfect – en misschien is dat juist wat het zo fascinerend maakt. Wat brengt de toekomst? Dat blijft afwachten. En dat is misschien wel het mooiste van alles.

Mis ook deze verhalen niet:

Volg ons ook op facebook en X!

Jouw foto op Weerverteller.nl?

Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller