Winterverwachting: de teloorgang van de Nederlandse winter uitgelegd
Reinout van den BornDe herfst is alweer ruim over de helft. Normaal is dit voor mensen die van de winter houden het moment waarop ze kriebels in de buik zouden moeten krijgen. Omdat november eraan komt. De maand van de mogelijk eerste winterse speldenprikjes.
In 1980 viel in de eerste novemberweek al een dikke laag sneeuw en vroor het meerdere nachten achter elkaar. Op 3 november kwam het kwik zelfs het hele etmaal niet boven nul. Daarmee was het de vroegste ijsdag ooit. De sneeuw viel op 6 en 7 november. Vooral in een min of meer west-oost gerichte strook over het midden van het land lag rond 15 centimeter.

Ook in 1985 hadden we veel winterweer, met sneeuw en ook vorst. In De Bilt kwam het in 16 nachten tot lichte vorst, twee dagen bleef het heel de dag vriezen. Ook viel meerdere keren sneeuw. Met een gemiddelde temperatuur van 2,6 graden staat november 1985 nog steeds op een vierde plaats op de lijst van koudste novembermaanden sinds 1901.
Nog gekker was het in 1993
Nog gekker was het in 1993. Toen kwam de vorst in de tweede helft van november en stonden we, voordat we het wisten op heel veel plaatsen op de schaats. Tegen het einde van de maand werden zelfs enkele toertochten gehouden. Het vroor die maand in De Bilt in 15 nachten, waarvan 5 keer matig (lager dan -5 graden). Op 5 dagen bleef het kwik het gehele etmaal onder nul. Deze november was de op twee na koudste sinds de start van de metingen.
Daarna hebben we in 1998, in 2010 aan het einde van november en ook vorig jaar in de laatste novemberdagen nog wat winterweer gehad. Meestal volgde op de vroege novemberkou in de winters daarna geen duidelijk vervolg. November 1985 vormde daarop natuurlijk de uitzondering, want werd gevolgd door de Elfstedenwinter van 1986. Ook in de winter van 1994, die op november 1993 volgde, zat in de februarimaand nog een vorstperiode.
Tegenwoordig maakt het niet meer uit wanneer het koud wordt, een echt vervolg komt er vrijwel nooit. De Nederlandse winter lijkt het eerste grote slachtoffer van de klimaatverandering te zijn geworden. Maar waar komt de teloorgang van de winter bij ons nu echt vandaan? Als de wind langere tijd uit het oosten waait, zou het toch nog steeds koud moeten kunnen worden? Dan begint het wellicht iets later, maar toch… Maar, dit gebeurt eigenlijk niet meer.
Eerst de drukverdeling, daarna het weer
Om te begrijpen waarom het vrijwel nooit meer gebeurt, moeten we eerst naar het weer als geheel kijken. Door onze manier van werken, waarin weerkaarten een grote rol spelen, zijn we sterk geneigd ervan uit te gaan dat we eerst de drukverdeling hebben en pas daarna het weer. En dat het weer dus een gevolg is van de drukverdeling die eraan voorafgaat. Of in andere woorden wordt afgedwongen door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden en bijbehorende storingen en fronten. Eerst de weerkaart dus en daarna het weer. Zo voelen we het nu.
Maar andersom zou je ook heel makkelijk kunnen beredeneren dat je eerst het weer hebt en pas daarna de weerkaart. Dat de ligging van hoge- en lagedrukgebieden met bijbehorende storingen en fronten een gevolg zijn van de manier waarop de lucht over de aarde stroomt. En direct door al die stromingen worden veroorzaakt. Eerst het weer dus en als een reactie daarop de weerkaart. Op die manier kijken we er eigenlijk zelden tegenaan. Bij het begrijpen van de redenen waarom het met de winter in Nederland niet meer zo wil, kan het wel heel inzichtelijk zijn om een keer op die andere manier te kijken. Laten we het eens proberen.
De winter op het noordelijk halfrond begint als op de Noordpool de zon ondergaat en de poolnacht aanvangt. Doordat zonnestraling de regio niet meer bereikt, koelt het binnen de poolcirkel af. Er vormt zich een poel, gevuld met koude lucht. Een poel die, als de poolnacht vordert, steeds groter wordt. Zie het als een meer dat vol water stroomt.
Vroeger liep de koudepoel vaak over
Vroeger was het zo dat die poel, zodra hij vol zat, regelmatig overliep. Koude lucht brak dan uit vanuit het poolgebied, stroomde daarvan weg en wist ook de regio’s die zich veel verder naar het zuiden bevonden te bereiken. Daar werd het dan ook voor kortere of langere tijd winter. Wat je op de weerkaarten zag, waren de klassieke drukverdelingen, die bij die uitbraken van kou hoorden. In de Nederlandse situatie kun je dan denken aan hogedrukgebieden boven Scandinavië, met bij ons de bijbehorende oostelijke tot noordoostelijke winden. Of hogedruk bij IJsland en Groenland, met bij ons de noordenwinden die de koude lucht aanvoerden.
Doordat de koudepoel rond de Noorpool vol was en de koude lucht begon uit te breken, zagen we op de kaarten die klassieke drukverdelingen ontstaan. Als een reactie op een ontwikkeling dus en om die uitbraken van kou te faciliteren. Wij bekeken het echter andersom. Eerst veranderde de drukverdeling, pas daarna en als een reactie hierop brak vervolgens de koude lucht uit. Het is het klassieke kip en ei verhaal. Dat overal in het weer een zo’n grote rol speelt.
Nu is de koudepoel veel kleiner
Nu we al tientallen jaren in een periode van snelle klimaatverandering leven, wordt de koudepoel rond de Noordpool in de winter steeds kleiner. Alles schuift naar het noorden op. De Sahara probeert in het zuiden van Europa de Middellandse Zee over te steken. Het weer, dat vroeger in het zuiden van Frankrijk normaal was, ligt in grote lijnen nu bij ons. En het weer dat wij in Nederland altijd hadden, is nu normaal in de zuidelijke helft van Scandinavië.
Doordat de koudepoel in de winter een stuk kleiner is geworden, is de kans dat hij op de manier van vroeger overloopt, ook veel geringer. Daarbij liggen we er ook nog eens verder vandaan. Niet alleen is er minder kou voorradig, ook moet hij een grotere afstand afleggen.
Vergelijk het met een zee. De grens tussen het water en het land bevindt zich op het strand. Als je daar ligt, kun je zowel met het water als met het land te maken krijgen. In Florida weten ze daar na de orkanen van de laatste tijd alles van. Maar als de zee om wat voor reden dan ook verder weg komt te liggen, neemt het land de overhand. En komt het water nog maar soms en alleen op die momenten dat er om wat voor reden ook iets bijzonders aan de hand is.
Scandinavisch hogedrukgebied de grote afwezige
Met de winterse koudepoel is het niet anders. Op de klassieke manier weet hij Nederland, doordat hij nu kleiner is en verder bij ons vandaan ligt, niet meer te bereiken. Om die reden zien we ook de klassieke winterpatronen van vroeger bijna niet meer terug. Dé grote afwezige tijdens de winters van de laatste 10 jaar is het Scandinavische hogedrukgebied. Als je op die andere manier naar het winterweer kijkt, zoals in dit verhaal, begrijp je ook waarom.
Voor echt winterweer in Nederland zijn we nu afhankelijk van die speciale situaties. Zoals toen in februari 2021, toen het een dubbele SSW boven het poolgebied was die de kou vanaf daar wel tot boven onze omgeving wist te brengen. Of de afgelopen winter, toen de eerdere uitbarsting van de Hunga-Tonga vulkaan mogelijk de koude winter in Scandinavië veroorzaakte.
Dus ja, mocht de wind in Nederland in de winter nog weer eens lange tijd uit het oosten of noordoosten waaien, dan zou het bij ons, na een wat langere aanloop, nog best koud kunnen worden. En nee, de kans dat dit gebeurt, is niet groot meer. Want doordat de koudepoel rond de Noordpool in de winter steeds kleiner wordt, loopt hij niet zo vaak meer over. En als dat wel gebeurt, is de kou meestal te ver weg om onze omgeving te bereiken. En doordat de kou ons niet meer bereikt, zien we ook de bijbehorende klassieke drukverdelingen niet meer.
We moeten het van speciale gebeurtenissen hebben
Daarmee lijkt de kans op een lange periode met oostelijke en noordoostelijke winden tijdens de winters inmiddels erg klein te zijn geworden. En zullen we het voor wat een doorbraak van de winter betreft nog meer dan anders van speciale gebeurtenissen moeten hebben.
Verder lezen:
Volg ons ook op facebook en X!
Jouw foto op Weerverteller.nl?
Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller