Vrieskoujager Pieter Bliek op onderzoek in Groenland
Reinout van den BornVrieskoujager Pieter Bliek is naar Groenland afgereisd om verslag te doen van de effecten van klimaatverandering op de ijskap en op de Inuit-bevolking. die leeft aan de smalle landstroken aan de kust.
Afgelopen week was hij in het plaatsje Kangerlussuaq, 43 kilometer ten noorden van de poolcirkel. Daar sprak hij met wetenschappers die onderzoek doen naar klimaatveranderingen in het verleden en die met een netwerk van weerstations de smeltsnelheid van de ijskap in de gaten houden. Ook doet hij verslag van de aanleg van de 160 kilometer lange Arctische ‘snelweg’ tussen Kangerlussuaq en het kustdorpje Sisimiut.

Kangerlussuaq is een kleine nederzetting in West-Groenland met een bevolking van ongeveer 440 inwoners. De gemeenschap is sterk afhankelijk van de luchthaven, die historisch en economisch het hart van de plaats vormt.
Koude Oorlog
De luchthaven werd in 1941 door de Verenigde Staten aangelegd en speelde gedurende de Koude Oorlog een belangrijke rol. In 1992 werd de basis gesloten en overgedragen aan het Groenlandse zelfbestuur. Sindsdien is het een civiele luchthaven en een belangrijke internationale toegangspoort tot Groenland.
In juli 2012 speelde zich er gedurende de zomer een grote gletsjervloed af, als gevolg van ongewoon hoge temperaturen op de ijskap die tot een recordsmelt van ijs leidden. Het smeltwater had zich in een subglaciale of superglaciale watermassa (een meer op of onder het ijs) verzameld en brak plotseling door.
De kolkende watermassa bulderde door de Watson rivier richting Kangerlussuaq en verzwolg de belangrijke verbindingsbrug. Wetenschappers gebruiken het incident om beter inzicht te krijgen in de dynamiek van smeltwaterstromen vanaf de slinkende ijskap.

Inuit leven van visserij
De Inuit-bevolking aan de kust leefde eeuwenlang van visserij, maar ook van de jacht. ‘Dat is eigenlijk nog steeds zo’, zegt Laust Logstrup, werkzaam als ambtenaar bij de gemeente Qaqqeta, waar de plaatsen Kangerlussuaq en het 5485 zielen tellende Sisimiut onderdeel van uitmaken.
Een van zijn taken is het coördineren van de aanleg van de Arctische ‘snelweg’ tussen beide plaatsen. Het klimaat langs de relatief smalle kuststroken verschilt flink, al naar gelang je verder van de kust verwijderd bent. ‘In de winter is het aan de kust een stuk warmer dan dieper landinwaarts. In de zomer is dat juist tegenovergesteld. Daarom leefden de Inuit ’s winters aan de kust en trokken ze in de zomer het binnenland in, waar ze op rendieren jaagden. Hier valt ’s winters veel minder sneeuw dan aan de kust. In het binnenland is sprake van een Arctische woestijn, waar jaarlijks slechts tussen 200 en 300 neerslag valt. Aan de kust bij Sisimiut is die hoeveelheid met 500 à 600 millimeter een stuk groter.’
Doordat er ‘s winters in het binnenland veel minder sneeuw valt, groeit hier meer voedsel en zijn er ook meer rendieren waarop gejaagd kan worden. ‘De Inuit namen het gedroogde rendierenvlees ’s winters mee naar de kust. Bij het heen en weer gaan tussen de kust en de ijskap ontstond een migratieroute’, legt Laust uit.
Arctic Circle Trail
Die route bestaat nog altijd en staat tegenwoordig bekend als de Arctic Circle Trail. Dit 160 kilometer lange pad tussen Kangerlussuaq en Sisimiut wordt jaarlijks door 1600 à 1700 wandelaars bewandeld. Langs de route heeft de gemeente 30 jaar geleden 8 hutten gebouwd.

In 2002 ontstond het idee om ook een weg tussen beide plaatsen aan te leggen, waarover je met terreinwagens heen en weer kunt rijden. Met de daadwerkelijke aanleg is een paar jaar geleden pas begonnen. ‘Je moet je er niet te veel bij voorstellen. Het is meer een gravel road die nog vol zit met kuilen. Maar het begin is er. Met de Arctische ‘snelweg’ die op 1 juli wordt geopend, hopen we het gebied te ontsluiten en de lokale bevolking meer perspectief te bieden.’
Anders Svensson van de Universiteit van Kopenhagen is een van de wetenschappers die betrokken is bij het ijsboorproject EastGRIP (East Greenland ice-core project). In zijn kantoor van het KISS (Kangerlussuaq International Science Support), een centrum dat tal van wetenschappers van over de hele wereld onderdak en support biedt, geeft hij uitleg over het onderzoek naar klimaten uit het verleden.

Op 7 plaatsen worden boringen verricht
‘We hebben een stuk of 7 plekken boven op de ijskap waar we boringen verrichten, helemaal tot aan de rotsbodem op 3 kilometer diepte. We boren doorgaans op 1 locatie tegelijkertijd. Een boorproject neemt 5 jaar in beslag. We kunnen alleen ‘s zomers werken als het licht en ‘warm’ is, want ’s winters is het donker en te koud.’
Het onderzoeksteam arriveert in mei in Kangerlussuaq en vliegt dan met Herculestoestellen, uitgerust met ski’s om op het ijs te landen, heen en weer. ‘De vliegtuigen brengen voedsel en lossen personeel af en nemen de ijskernen mee die diepgevroren naar Kopenhagen worden gevlogen, waar ze in het laboratorium worden onderzocht.’
De 3 kilometer lange ijskern beschrijft een periode van pakweg 120 duizend jaar aan klimaatgeschiedenis. ‘Hierin zitten het Holoceen met de opwarmingsperiode en de laatste ijstijd. Het doel is om het klimaat van die periode in kaart te brengen’, vertelt de onderzoeker.
In laatste IJstijd was klimaat sterk onstabiel
‘De eerste keer dat er ijsboringen werden gedaan, was in de jaren 70. Toen kwam een zeer onstabiel klimaat naar boven, gedurende de laatste ijstijd. Wetenschappers konden dat niet geloven. Toen er in de jaren 80 elders op de ijskap opnieuw werd geboord, kwam exact hetzelfde onstabiele klimaatprofiel tevoorschijn. Dat moet dus wel het klimaat zijn geweest.’

Wat blijkt is dat de laatste ijstijd veel temperatuurfluctuaties heeft gekend. Dit heeft te maken met de oceanische circulatie (AMOC) en de Noord-Atlantische Golfstroom, die daar onderdeel van uitmaakt. ‘We hebben ontdekt dat de Golfstroom zeker 25 keer is stilgevallen. We proberen het mechanisme te achterhalen.’
Zodra de Golfstroom instort, is het koud in het noorden en warm in het zuiden. Als de Golfstroom aan staat, is dat precies andersom. ‘Als we de ijskernen van Groenland en Antarctica met elkaar vergelijken, blijkt de afwisseling van die warme en koude periodes tussen beide ijskappen naadloos met elkaar te corresponderen.’
Geen goede vergelijking met verleden
Sommige wetenschappers beweren dat de Golfstroom binnen enkele decennia wederom stilvalt, terwijl het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) zegt dat het niet zo’n vaart zal lopen. ‘Uit ijskernen van Antarctica, die veel verder terug in de tijd gaan dan de Groenlandse boorkernen, kunnen we zien dat het huidige CO2-gehalte nog nooit zo hoog is geweest en ook niet eerder zo snel steeg in de recent geologische geschiedenis. Dat maakt het lastig om op basis van temperatuurschommelingen uit het verleden voorspellingen over de toekomst te doen, omdat je niet terug kunt grijpen op vergelijkbare situaties.’
Als oorzaak noemt de Anders de verbranding van fossiele brandstoffen. ‘Als de gehele Groenlandse ijskap smelt, stijgt de zeespiegel met 7 meter. Smelt de gehele Antarctische ijskap dan komt daar nog eens 58 meter bij.’

Hoogleraar glaciologie Nanna Karlsson van PROMICE (Programe for Monitoring of the Greenlandic ice sheet & Greenland climate network) gaf Pieter uitleg over het langlopende weerstationprogramma op de Groenlandse ijskap, waarmee onder meer de smeltsnelheid in kaart wordt gebracht.
Veertig weerstations
‘Op en langs de randen van het ijs staan in totaal zo’n 40 weerstations. Hiermee meten we de temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid, neerslag en ook de temperatuur van de sneeuw tot op dieptes van 10 meter. De stations zijn voorzien van een zonnepaneel dat de batterij ‘s zomers oplaadt. Elk jaar vliegen meerdere teams met kleine vliegtuigjes naar de stations op de ijskap voor onderhoud.’
Een van de belangrijkste parameters voor het onderzoek is hoeveel sneeuw er jaarlijks is gevallen. Dat is sterk afhankelijk van waar je op de ijskap meet. ‘In de smalle zuidpunt van Groenland is dat 2 meter, maar veel noordelijker valt er midden op de ijskap niet meer dan 20 centimeter, doordat de lucht hier veel droger is.’ Aan de randen van de ijskap staan rondom ook enkele stations om de jaarlijkse hoeveelheid smelt goed te kunnen monitoren.
Op de ijskap bij Kangerlussuaq staan maar liefst 4 meetstations op een rij, om de jaarlijkse smeltsnelheid nauwkeurig te kunnen bepalen. Het eerste station staat op enkele kilometers van de rand van de ijskap en dient als controlestation. Het tweede station staat enkele kilometers op het smeltende ijs. Het derde station staat op de evenwichtslijn waar er jaarlijks net zoveel sneeuw bijvalt dan dat er aan ijs smelt. Het vierde station staat 136 kilometer van het eerste station verwijderd op de ijskap waar de sneeuwaccumulatie groter is dan de jaarlijkse smelt.
Smeltsnelheid van de ijskap
‘Zo kunnen we over de gehele ijskap de accumulatie en smelt nauwkeurig in kaart brengen. Deze data kunnen we met de klimaatmodellen vergelijken, zodat we een betere inschatting kunnen maken van de smeltsnelheid van de ijskap.’
Het tweede station, dat op de rand van de ijskap staat en waar de smelt groter is dan de accumulatie, heeft in 6 maanden tijd 10 meter aan dikte van het ijs verloren. ‘Dat is vrij snel’, aldus de glacioloog. De jaarlijkse netto smelt is veel groter dan de accumulatie, waardoor de Groenlandse ijskap alleen maar slinkt.

Op zo’n 25 kilometer ten oosten van Kangerlussuaq ligt de Russel-gletsjer. Deze ijstong is een van de meest toegankelijke gletsjers van Groenland en makkelijk vanaf het land te bereiken. De gletsjer is daarom erg populair. De gletsjer eindigt in een afkalvende ijsmuur van ongeveer 60 meter hoog. Het is een actieve gletsjer die jaarlijks ongeveer 25 meter vooruitschuift.
Gletsjer heeft zich flink teruggetrokken
Hoewel de exacte lengte in de beschikbare bronnen niet specifiek wordt vermeld, is bekend dat de gletsjer zich sinds 1896 aanzienlijk heeft teruggetrokken. De oppervlakte bedroeg toen ongeveer 6,6 km², terwijl dit in 2021 was afgenomen tot 2,7 km². Een verlies van bijna 60% van zijn oppervlakte over een periode van 125 jaar dus.
In de periode tussen 1987 en 1999 kende de ijstong een fase van uitbreiding, gevolgd door een terugtrekking van ongeveer 50 meter en een ijsoppervlakteverlaging van circa 10 meter. Deze veranderingen zijn indicatief voor de dynamische aard en de invloed van klimaatverandering op het gedrag van deze gletsjertong.

Vanuit Kangerlussuaq is het met de bus een klein uurtje rijden over een onverharde weg naar de rand van de Russel-gletsjer. Het laatste stukje naar de ijsrand moet te voet worden afgelegd. Het is een mooie wandeling langs een riviertje door de Arctische vegetatie.
Negen dagen eerder was er een ijsbeer
Halverwege wijst de gids op voetafdrukken van een ijsbeer die 9 dagen daarvoor door wandelaars is gespot. Als gevolg van klimaatverandering en smeltend ijs komen ijsberen steeds verder het land op, op zoek naar voedsel.
Voor zover bekend hebben er nog geen aanvallen plaatsgevonden, maar het is dus niet geheel ondenkbaar een ijsbeer tegen te komen. De gids heeft daarom vuurpijlen bij zich om een eventuele beer af te schrikken. De opdoemende blauwe ijsmuur van de Russel-gletsjer biedt een spectaculaire aanblik. Helaas mag je niet helemaal tot aan de voet doorlopen, om te voorkomen dat je door afbrekende brokken ijs wordt geraakt. Maar dat mag de pret niet drukken.
Met dank aan Albatros Arctic Circle