Het Nederlandse bos verandert snel, om het weer bij te houden
Reinout van den BornWie de laatste jaren door een Nederlands bos wandelt, zal het ongetwijfeld zijn opgevallen: steeds meer bomen staan er treurig bij. Kalende kruinen, verdroogde bladeren in hartje zomer, basten vol gaatjes of schimmels en afgebroken of helemaal omgevallen beukenbomen. Onze bossen zijn aan het veranderen – en niet zonder reden.
De zomers worden heter, de winters zachter, en neerslag valt vaker in korte, hevige buien in plaats van gestaag en gedurende langere periodes. Tussendoor doen langere tijdvakken van droogte voor, zoals in 2018, 2019, 2020, 2022 en nu. Het grillige weer is mede een gevolg van klimaatverandering en legt een grote druk op onze traditionele boomsoorten. En dan is er nog de stikstofproblematiek die een zware aanslag op de Nederlandse natuur doet.

Zomereik en beuk
De zomereik, ooit een stoere reus op de zandgronden, raakt uitgeput door droogte. Zijn wortels vinden in uitgedroogde bodems steeds moeilijker water. Meer en meer sterven af. De dode stammen blijven staan, als stille getuigen, vaak eenzaam en midden op het veld.
De beuk, met zijn dichte bladerdak, krijgt het steeds benauwder bij langdurige hitte. Hij sluit zijn huidmondjes te vroeg, groeit minder goed en wordt vatbaar voor schimmels. Ook hebben veel beuken te lijden gehad van het erg natte weer gedurende de laatste 2 jaar. Ze kwamen met hun wortels in het water te staan, kregen te weinig zuurstof en de wortels gingen rotten.
Berk, paardenkastanje en es
De berk, die ooit graag op schrale grond groeide, droogt simpelweg uit. Veel van de berken hebben tegenwoordig erg kleine blaadjes, veel kleiner dan de trotse bomen van vroeger.
De paardenkastanje heeft het al jaren moeilijk door de kastanjemineermot en een bacterie die de bast aantast, maar droogte maakt hem nog eens extra kwetsbaar.
En de es? Die wordt geveld door essentaksterfte – een agressieve schimmelziekte die zich sneller verspreidt door stressvolle omstandigheden zoals droogte.
Ook naaldbomen hebben het zwaar
Ook naaldbomen staan onder druk. Soorten als de fijnspar of de grove den worden in groten getale aangevallen door bastkevers, zoals de beruchte letterzetter, die profiteren van verzwakte bomen en zich razendsnel vermenigvuldigen in warmere jaren. Hele percelen, die door de diertjes zijn aangetast, worden gekapt en laten in het bos grote gaten na.

Bos op de schop – Staatsbosbeheer grijpt in
Het klinkt somber, en dat ís het ook. Maar het is niet alleen een verhaal van verlies. Er groeit ook weer hoop in het bos. Staatsbosbeheer en andere natuurorganisaties zetten alles op alles om onze bossen nu al toekomstbestendig te maken.
Dat doen ze het bos robuuster te maken. Geen eenzijdige eiken- of dennenbossen meer, maar een mix van soorten die beter tegen droogte kunnen en minder vatbaar zijn voor ziekten. Dat betekent ook: minder traditionele, inheemse soorten en meer soorten die uit Zuid-Europa of het Midden-Oosten komen – maar zich hier prima thuis voelen.
Hongaarse eik, steeneik en haagbeuk
Denk aan de hongaarse eik, die beter tegen droogte kan dan onze zomereik. Of de wintergroene steeneik, die oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied komt, maar verrassend goed gedijt op drogere zandgronden.
De haagbeuk doet het ook beter dan zijn naaste neef, de beuk. De tamme kastanje, de turkse eik, de hopbeuk, en zelfs soorten als de zilverspar of zeeden kunnen een rol gaan spelen in onze nieuwe bossen. Sommige van deze bomen zijn niet traditioneel inheems, maar kunnen wel prima bijdragen aan de veerkracht van het ecosysteem.
Biodiversiteit als sleutel tot weerbaarheid
Meer soorten door elkaar betekent minder kans dat één ziekte of plaag een heel bos lamlegt. Het maakt bossen weerbaarder tegen klimaatstress. Bovendien zorgt het voor een rijkere biodiversiteit – vogels, insecten en schimmels profiteren mee van de variatie aan bomen en microklimaten.
Toch is het robuuster maken van de natuur geen makkelijke opgave. Nieuwe soorten moeten met beleid worden gekozen en geplant, en het duurt tientallen jaren voordat een bos volwassen is. Ondertussen zijn boswachters, ecologen en vrijwilligers overal in Nederland druk bezig met dit grote omvormingsproces.
Het bos van de toekomst groeit nu
We staan aan het begin van een ingrijpende transformatie van het Nederlandse bos. De bomen die we nu planten, bepalen hoe onze kinderen het bos straks beleven. Misschien staan daar dan geen eindeloze rijen eiken meer, maar zien we een bont gezelschap van soorten die samen een levendig, veerkrachtig bos vormen. Een bos dat tegen een stootje kan van hitte, droogte, plagen én storm. Dus als je binnenkort door het bos wandelt en tussen de jonge aanplant ineens een onbekende boom ziet staan, weet dan: hier groeit het bos van de toekomst.