De snelheid waarmee het zeeijs in het Noordpoolgebied afneemt, wordt mede bepaald door een luchtdrukverdeling die eens in de grofweg 15 jaar omslaat. Onderzoekers hebben die zogenoemde dipool vastgesteld en het KNMI bericht er op zijn site over.
De onderzoekers hebben het over een dipool, een drukverdeling die uit een hogedrukgebied aan de ene kant van het noordpoolgebied en een lagedrukgebied aan de andere kant bestaat. Als zo’n gemiddelde drukverdeling gedurende een langere periode min of meer vastligt, worden de heersende winden in het gebied er ook in hoge mate door bepaald. En uiteindelijk kunnen de zeestromingen er tijdens zo’n periode ook flink door beïnvloed worden.
Twee fases
De onderzoekers onderscheiden twee fases. De dipool kan negatief zijn, met de lagedruk aan de Canadese kant en de hogedruk aan de Siberische kant van het Noordpoolgebied. In de positieve fase is de situatie omgekeerd. In de negatieve fase lijkt het poolgebied zo rond een miljoen vierkante kilometer aan zeeijs per 10 jaar te verliezen, tijdens de positieve fase is dat slechts zo’n 70.000 vierkante kilometer per 10 jaar. Een enorm verschil dus.
We zitten nu nog in het laatste stukje van de positieve fase, die in 2007 lijkt te zijn begonnen. De negatieve fase ervoor duurde van 1992 tot en met 2006. Het verschil in ijsafsmelt zit volgens de onderzoekers in de overheersende windrichtingen tijdens de twee fases.
Zoetwater
In de positieve fase waait de wind in het Noordpoolgebied overheersend uit richtingen die ervoor zorgen dat zoetwater, dat uit de rivieren komt die vanuit Siberië in zee uitmonden, in de richting van de Canadese sector wordt gestuwd. Dat zoete water komt als een dikke laag bovenop het warmere, zoute water onder het zeeijs te liggen en schermt het ijs als het ware af tegen de invloed van dat warme water. Tegelijkertijd bereikt warmer zeewater het Poolgebied wel via de Barentszzee, maar ook de doorgang tussen Alaska en het oosten van Siberië. Aan de Russische zijde levert die situatie extra afsmelt van zeeijs op. Het netto-effect is echter dat de afsmelt van zeeijs ten opzichte van de negatieve fase van de dipool enorm afremt.
Tijdens die negatieve fase is de situatie omgekeerd. Dan is de overheersende windrichting zo dat het zoete water uit de Siberische rivieren aan de Russische kant van het Poolgebied blijft. Daar kan het zeeijs dan wat toenemen. Tegelijkertijd blijft het zoete water weg uit de Canadese sector. Daar kan het warme, zoute water, dat onder meer vanaf de Atlantische Oceaan het poolgebied instroomt, dan weer meer invloed krijgen. Daardoor smelt hier meer ijs af. Het netto-effect is dat de afsmelt van het zeeijs in het poolgebied weer enorm versnelt.
Omslag kan ieder moment gebeuren
Volgens de onderzoekers is de huidige positieve fase van de dipool nu duidelijk over zijn hoogtepunt heen en kan hij ieder moment naar zijn negatieve fase omslaan. Daarmee neemt de kans toe dat de afsmelt van zeeijs de komende jaren dus flink gaat versnellen.
Je zou ook nog wat verder kunnen doordenken, al is dat geen onderdeel van het onderzoek geweest. Het zijn vrije gedachten. Want als er, vooral tijdens de winters, de laatste 10 tot 15 jaar iets opvallend is geweest, dan is dat wel het meestal ontbreken van Scandinavische hogedrukgebieden tijdens de wintermaanden. Een enkele keer gebeurde het wel en we hebben ook weleens een uitbreiding van her Siberische hogedrukgebied naar het westen gezien (2018), maar meestal zat het er niet in. Misschien is dit wel mede door de positieve fase in de dipool en de overheersend lagedruk in het poolgebied aan de Russische zijde veroorzaakt. Het kan natuurlijk zo zijn dat dit, als daar hogedruk komt te liggen, ook een tijdje verandert. En dat zou met het oog op de ontwikkeling van de winters in Europa interessant kunnen zijn.
De laatste negatieve fase
In de laatste negatie fase van de dipool (1992 tot 2006) zaten winters als 1996, 1997, 2003 en 2006 die aardig wat aan Scandinavische invloeden opleverden. Tijdens de positieve fase van de dipool in de jaren daarna hadden we het rijtje winters van 2009 tot en met 2013. Daarin speelde hogedruk bij Groenland een grotere rol, al was de vorstperiode in de winter van 2012 een uitbijter. Toen breidde een hogedrukgebied boven Siberië zich wel degelijk naar het westen uit. Het waren wel de enige twee koude weken in die hele, verder zachte winter.
Ga je nog verder terug, naar de vorige positieve fase in de jaren voor 1992, dan zaten daar wel meer koude winters in, zoals in 1979, 1982, 1985 – 1987 en 1991. Daarvan kunnen we dan weer zeggen dat we toen hoe dan ook in een heel andere tijd leefden. Een periode waarin de klimaatverandering veel minder ver was voortgeschreden dan nu. Toch kan het ook best zo zijn dat de dipool voor het weer bij ons weinig uitmaakt. We gaan het allemaal wel zien.
Verder lezen:
Volg ons ook op facebook en X!
Jouw foto op Weerverteller.nl?
Stuur je foto naar foto@weerverteller.nl, of via X met de vermelding van @weerverteller