Uitzonderlijk laat sneeuwdek nu 4 jaar geleden in Oost-Brabant
Reinout van den BornIn de vroege ochtenduren van 7 mei 2021, vandaag precies 4 jaar geleden trokken stevige winterse buien over het zuiden van het land.
Daarbij werd naast hagel en onweer ook sneeuw gemeld. Vooral in delen van Oost-Brabant, zoals in Veghel en Gemert, werd het even wit door een sneeuwdek van 1 tot 2 centimeter. En dat was bijzonder: sinds het begin van de metingen is het in mei slechts vier keer eerder tot sneeuw op de grond gekomen in het laagland. De laatste keer was in 1979.

De buien van 7 mei 2021 sloten een periode van vier uitzonderlijk koude weken af. De gemiddelde temperatuur tussen 7 april en 7 mei kwam toen in De Bilt op slechts 7,0 graden uit. En was daarmee ruim 3,5 graden kouder dan normaal, een afwijking die maar enkele keren eerder nog groter was in de lente. Slechts vier keer sinds 1901 verliep deze periode kouder, met de meest recente in 1941.
Mei en sneeuw: zeldzaam, maar niet uniek
Hoewel een natte sneeuwvlok in mei zeker geen unicum is – gemiddeld gebeurt dat deze eeuw eens in de vijf jaar – was het wel heel bijzonder dat de sneeuw ook bleef liggen. Op 7 mei was dat sinds het begin van de metingen slechts één keer eerder gebeurd, namelijk in 1935. Toen werd op 14 mei zelfs nog sneeuw op de grond gemeld, met in Sint Annaparochie 10 centimeter en op Ameland zelfs 20 centimeter – tot op heden een record.
Ook in andere jaren kwam het in mei tot nog wel tot opvallende sneeuwval. In 1957 bijvoorbeeld viel op 2 mei in Venlo 7 centimeter sneeuw en groeide het sneeuwdek op het Drielandenpunt zelfs tot 15 centimeter aan. Een dag later werd er zelfs met sneeuwballen gegooid op de Veluwe.
Drie sneeuwdagen in 2021 – hoogste aantal sinds 1981
In 2021 werden in mei zelfs meerdere dagen sneeuw genoteerd: op 5 mei in Hendrik-Ido-Ambacht, een dag later in onder andere Arnhem en Roodeschool en op 7 mei dus opnieuw. Daarmee was het aantal sneeuwdagen het hoogste sinds 1981. In de vorige decennia kwam dit hooguit twee keer per mei voor, zoals in 2010, 2013 en 2019.
In het topjaar 1955 werden zelfs negen dagen met sneeuw genoteerd, al bleef die sneeuw toen nergens liggen. In 2021 was dat dus anders, met de daadwerkelijk wit geworden grasvelden in Oost-Brabant – iets dat in deze tijd van het jaar nauwelijks meer voorkomt.
Laatste koude adem van een uitzonderlijk voorjaar
De oorzaak van deze bijzondere sneeuwval lag in de aanhoudende aanvoer van koude lucht uit het noorden. In de weken voor die 7e mei werd ons weerbeeld steeds gedomineerd door polaire luchtstromingen. Dat zorgde niet alleen voor lage temperaturen, maar maakte ook de late sneeuwval mogelijk. Hoewel natte sneeuw in mei af en toe voorkomt, is het zeldzaam dat het ook echt wit wordt op de grond.
Het voorjaar van 2025 zal herinnerd worden als de, na de lente van 2013, tot nu toe op één van de koudste van deze eeuw – en als de lente waarin het op 7 mei dus nog even écht sneeuwde.