Blijf bij regen niet thuis: wat Nederland kan leren van Wales
Reinout van den BornEen dagje uit in eigen land? Dan checken we eerst massaal de buienradar. Een spontane stranddag of een uitje naar de dierentuin valt of staat vaak met de vraag of het wel droog blijft? En als er regen te zien is, blijven we misschien wel thuis.
Het is de nachtmerrie van iedere exploitant in de toerismesector, een weersverwachting waarin het woord regen voorkomt. En dat het dan vervolgens op zijn of haar plek gewoon droog blijft. Maar de toeristen door die ‘slechte verwachting’ niet komen opdagen.

Wat als we de weersafhankelijkheid kunnen verminderen?
Maar wat als we die afhankelijkheid van het weer kunnen verminderen? In Wales hebben ze daar een concreet antwoord op, en misschien is dat ook iets voor ons.
In Wales kunnen toeristische attracties sinds kort een subsidie krijgen tot 20.000 pond om zich ‘weerbestendig’ te maken. Het geld – afkomstig uit een pot van 1 miljoen pond – is bedoeld voor kleine en middelgrote ondernemingen. Denk aan het creëren van schuilplekken, overkappingen, verbeterde parkeerplaatsen of verwarmde buitenruimtes. Niet sexy, wel effectief.
Meer dan helft toeristische bedrijven had last van slecht weer
En hard nodig. Uit onderzoek van Visit Wales bleek dat meer dan de helft van de toeristische bedrijven vorig jaar minder bezoekers had vanwege het slechte weer. Terwijl toerisme daar goed is voor een omzet van 3,8 miljard pond per jaar.
Een investering in overkappingen lijkt misschien bescheiden, maar het gaat hier om vertrouwen: de bezoeker moet het idee hebben dat hij ook bij regen gewoon welkom is. Of zoals Ashford Price, exploitant van de beroemde Dan-yr-Ogof grotten, het tegen de BBC verwoordt: ‘Geen paraplu ter wereld kan Wales weerbestendig maken. Maar als mensen zien dat we ons best doen om ze droog te houden, dan levert dat waardering op.’
Van regenprobleem naar seizoenskans
Ook in Nederland is het weer al lang geen betrouwbare zomervriend meer. De lentes worden natter, de zomers onvoorspelbaarder en het najaar schuift op. Dat zijn trends die niet alleen festivals, campings en openluchtmusea voelen, maar ook horeca met een terras of wandelroutes met beleving. Exploitanten hebben er doorwaakte nachten van.
Wat als ook hier een fonds zou komen om ‘regenproof’ te worden? Een subsidie waarmee ondernemers pergola’s kunnen plaatsen, verwarmde buitenzitjes realiseren of looproutes overdekken. Niet als luxe, maar als logische investering in een verlenging van het toeristisch seizoen – én het vertrouwen van de bezoeker. Ook op dagen dat het weer tegenzit.
Toerisme als all-weather ervaring
Het mooie is: dit gaat niet alleen over ‘overleven bij regen’, maar juist over het omarmen van het Nederlandse klimaat zoals het is. Regen is óók beleving. De geur van nat gras in een openluchtmuseum, het geruis van de regen op een glazen dak boven een terras, de warme chocomel onder een luifel na een herfstwandeling, of toch een keer gewoon nat worden.
Mits goed gefaciliteerd, kan toerisme in Nederland ‘all-weather’ worden – zonder in te boeten op sfeer of gastvrijheid. En daarvoor is misschien wel helemaal geen miljoenenfonds nodig, maar gewoon een slimme impuls, net zoals in Wales.
De vraag is nu: wie durft het Nederlandse voorbeeld te zijn?
Als zelfs de grotten van Wales investeren in regenmaatregelen, waarom zouden wij in Nederland dan wachten tot de zon schijnt? Wie heeft een slim idee om hiermee van start te gaan?