1976: de zomer waarin de Veluwe brandde
Reinout van den BornWe beleven een langdurige droogte in Nederland en er zijn al diverse natuurbanden geweest. Voor sommigen lijkt de situatie wel op die gedurende de aanloop naar de hete en droge zomer van 1976. Een zomer waarin de Veluwe brandde.
De zomer van 1976. Wie erbij was, herinnert zich de zinderende hitte, de eindeloos blauwe luchten en het dorstige land. Maar ook de rook aan de horizon, het loeiende geluid van sirenes en het beklemmende gevoel van vlammen die niet meer te stoppen waren.

Die zomer werd de Veluwe het toneel van een serie felle bosbranden, waarbij duizenden hectares natuur in vlammen opgingen. Het was de zomer waarin de droogte zijn tol eiste – genadeloos af en toe en verzengend.
Een broeierige aanloop
Al in het voorjaar stapelden de signalen zich op. Neerslag bleef uit, de zon brandde genadeloos aan een onbewolkte hemel en het grondwaterpeil zakte gestaag.
Juni en juli 1976 zouden meer dan 40 zomerse dagen tellen – dagen waarop het kwik boven 25 graden uitsteeg. In De Bilt kwam de temperatuur op 13 dagen zelfs boven 30 graden uit. In heel Nederland snakte men naar regen, maar die kwam niet of nauwelijks.
Natuurgebieden kreunden onder de droogte. Heidevelden kleurden grijs, dennennaalden vielen spontaan van de takken en het bruine gras knisperde onder je voeten. Het risico op natuurbranden was extreem hoog – en toen gebeurde het onvermijdelijke.
7 juni: Planken Wambuis in vlammen
In de vroege middag van 7 juni 1976 brak een eerste, allesverslindende brand uit in Nationaal Park De Hoge Veluwe, in de omgeving van Planken Wambuis. Binnen enkele uren stond meer dan 400 hectare natuurgebied in lichterlaaie. De brand werd waarschijnlijk veroorzaakt door menselijke nalatigheid, al is de exacte oorzaak nooit vastgesteld.
Brandweerkorpsen uit de hele regio rukten uit. Militaire helikopters werden ingezet om water te lozen op de brandhaard. Maar door de harde wind en de gortdroge omstandigheden had het vuur vrij spel. Dagenlang bleef het vuur nasmeulen en opspelen. Pas na meerdere dagen van harde strijd was de situatie onder controle.
De schade was immens. Heide, dennenbossen en leefgebieden van talloze dieren werden weggevaagd. Veel reeën, dassen en vogels konden nog vluchten – maar niet allemaal. Het zou jaren duren voor de natuur zich in het gebied weer had hersteld.
6 juli: De vlammen rukken op naar Stroe
Een maand later, op 6 juli, was het opnieuw raak. Dit keer tussen Voorthuizen, Stroe en Garderen. In korte tijd ging er tussen 30 en 50 hectare bos verloren – een mix van naald- en loofbomen. De brand werd bestreden door 100 brandweerlieden en 600 militairen van nabijgelegen kazernes. Zelfs graafmachines werden ingezet om brandgangen aan te leggen.
De situatie was nijpend: de brand dreigde campings en twee industriële gebouwen te bereiken. Alleen dankzij een razendsnelle inzet kon grotere schade worden voorkomen. De spanning was te snijden – één windvlaag de verkeerde kant op, en het had veel erger kunnen aflopen.
7 juli: De grootste brand bij Arnhem
Alsof het niet op kon, brak een dag later – op 7 juli – een nog grotere brand uit bij Arnhem en Schaarsbergen. Hier werd opnieuw 400 hectare natuurgebied verwoest. De brand was zó hevig dat meer dan 3.000 mensen, onder wie ook Duitse brandweerlieden, werden ingezet om het vuur in te dammen. Ook de dierentuin bij Arnhem kwam in de vuurlinie. Medewerkers stonden met verdovingsspuiten klaar om de dieren te evacueren. Dat was uiteindelijk net niet nodig.
Campings werden wel halsoverkop ontruimd. Belangrijke gebouwen liepen lichte brandschade op. De dreiging was overal voelbaar. De Veluwe was letterlijk en figuurlijk een kruitvat geworden.
8 juli: Elspeet en de arrestatie
Op 8 juli volgde nog een brand bij Elspeet, waarbij 40 hectare bos verloren ging. Deze keer was er een verdachte: een jongeman werd aangehouden op verdenking van brandstichting.
De brandweer kreeg hulp van 400 militairen en zelfs tanks werden ingezet om paden naar de brandhaard te banen. Het was een bizar beeld: ronkende pantservoertuigen in een brandend boslandschap.
Een verschroeide herinnering
De natuur werd bij al deze branden zwaar getroffen. Het duurde jaren voordat de verbrande gebieden weer groen kleurden. Vogels keerden voorzichtig terug, jonge bomen begonnen opnieuw te groeien. Maar de littekens bleven zichtbaar, lang nadat de laatste rookpluimen verdwenen waren.
De bosbranden van 1976 lieten een diepe indruk na op hulpdiensten, bestuurders en natuurliefhebbers. Er werd geïnvesteerd in betere detectiesystemen, snellere alarmering, en gezamenlijke oefeningen van brandweer, defensie en bosbeheerders. Natuurgebieden werden anders ingericht: met meer brandgangen, en een betere toegang voor hulpdiensten.
Een zomer om nooit te vergeten
De zomer van 1976 was niet alleen heet en droog, maar door alle natuurbranden ook heftig. Het was een zomer waarin de kracht van de natuur – én haar kwetsbaarheid – overduidelijk werd. Waarin veel mensen in actie kwamen, maar tegelijk ook werden geconfronteerd met hun grenzen. En waarin de Veluwe, ondanks alles, liet zien hoe veerkrachtig ze is.